Lommel telde in het tweede decennium van de twintigste eeuw ongeveer 8.000 inwoners en de dorpsgemeenschap evolueerde onder invloed van de industrialisatie naar een standengemeenschap. En natuurlijk ondergingen de burgers ook de invloed van het modernisme.

In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog werden in Lommel twee kranten met lokaal nieuws gelezen. Dat lezen was te danken aan de inspanningen van de gemeente op het vlak van het onderwijs sinds het einde van de negentiende eeuw. In 1910 konden 9 van de 10 mannen, ouder dan 21 jaar, lezen en schrijven. Bij de vrouwen lag dit percentage iets lager: 8 op de 10 vrouwen waren het analfabetisme ontvlucht.

 ‘De Kempische Arbeider’ was een katholieke krant. Ze verdedigde, zoals de titel het al laat vermoeden, vooral de belangen van de arbeider. Ze verscheen van januari 1912 tot in juli 1914. De krant had een talrijk lezerspubliek in Lommel maar ze werd ook gelezen in de Noord-Limburgse buurgemeenten en in de Antwerpse Kempen. Ze stimuleerde de oprichting en werking van vakverenigingen en coöperaties. De Lommelse kapelaan Michiel Jans, geïnspireerd door de encycliek Rerum Novarum, was één van de stuwende krachten. Lees hier De Kempische Arbeider.

In december 1912 kreeg ‘De Kempische Arbeider’ concurrentie van de ‘Gazet van Lommel’. Deze laatste krant werd in de Kerkstraat gedrukt en uitgegeven door Karel Van Leemput-Immers. De krant liet de stem horen van de gegoede katholieke burgerij die op economisch vlak meestal liberale ideeën had. Lees hier de Gazet van Lommel.